Duurzaam ventileren


Onze woning is een plaats waar we als mens graag vertoeven, om ons te beschermen tegen barre weersomstandigheden.

Gezien het belgisch klimaat en onze huidige dagelijkse activiteiten (al dan niet thuiswerk) zitten we best veel uren in onze woning of een gebouw.

De vorm van de woning, het materiaalgebruik, het interieur, etc…, geeft de spreekwoordelijke zuurstof voor een positieve woonbeleving.

Wat met de werkelijke zuurstof die we inademen in ons huis? Iedere 6 seconden adem je een halve liter lucht, tegen het einde van de dag is dat zo een 7- a 10.000 liter. We drinken graag zuiver water van de kraan of uit een fles, en als we naar zee of natuurpark gaan dan genieten we ook van die frisse lucht die je diep kan inademen. Maar hoe zorgen we er vandaag de dag voor, dat we gezonde lucht in onze woning krijgen? Daar zullen we in dit artikel een antwoord opgeven, volgende onderdelen komen aanbod:

Epb eisen

Lucht in een woning

Energie

Comfort: warmte, akoestiek

Lucht kwaliteit: CO2 ; VOC’s ; Fijn stof; Vocht

Negatieve ionen

Epb verplicht ventileren

Sinds 2006 zijn de EPB regels van start gegaan in België. Dit vormt het startpunt dat ventilatie een belangrijk onderdeel wordt van alle woning. Hiervoor was doorgedreven ventilatie nagenoeg enkel aanwezig in kantoorgebouwen met een centraal klimaatregelsysteem of bij particulieren kwam dit voor in de vorm van een wc- of badkamer ventilator.

EPB vloeit voor uit de noodzaak om het energieverbruik van een woning te verlagen. In eerste instantie zou je kunnen denken dat als je dan ventilatie toevoegt, je meer gaat verbruiken owv de extra ventilator, maar verder in het artikel wordt dit uitgediept.

Waarom is ventileren verplicht?

Het verlagen van het energieverbruik van een woning bestaat hoofdzakelijk uit goed isoleren en is dan onlosmakelijk verbonden met luchtdicht bouwen.

Een voorbeeld: als je in de winter de rits van je winter jas niet dicht doet, dan blijf je het koud hebben, want de warmte kan weg en de wind blaast binnen.

Dat is net hetzelfde met een woning, als je goed wilt isoleren, dan is het nodig dat er relatief weinig warme lucht vrij naar buiten kan ontsnappen of de wind vrij binnen kan blazen.

Luchtdichtheid is echter nefast voor de binnenluchtkwaliteit, want de vrije tocht in de woning wordt weggenomen. Waardoor er totaal geen luchtverversing meer is.

Zet eens een kaars onder een glazen stolp, dan zie je hoe lang een goede verbranding kan blijven duren. Waarbij de stolp dus de luchtdichte mantel van de woning voorstelt.

De oplossing is om een ventilatiesysteem te voorzien waarbij je gecontroleerd de lucht in je woning kan verversen.

Ventilatie zit onlosmakelijk verweven in het gehele bouwverhaal en heeft met de huidige nieuwbouw eisen ook een enorme impact op het E-peil.

Weet wel dat je ook kan kiezen om een boete te betalen om dan geen ventilatie te voorzien.

De EPB heeft de eis dat je per ruimte een bepaalde hoeveelheid lucht minimaal moet toevoeren of afvoeren en ook kunnen doorvoeren van ruimte naar ruimte.

In 2016 is de ventilatie verslaggever in het leven geroepen, na heel wat steekproeven bij uitgevoerde installaties kwam men er achter dat de kwaliteit van de geïnstalleerde ventilatie systemen te wensen over liet. Natuurlijk zijn er installateurs die probeerden om dit goed te doen, maar er waren heel wat cowboys die eigenlijk slecht functionerende installaties maakten en afleverden, al dan niet op vraag van de klant.

Zoals eerder geschreven is goede ventilatie in een luchtdichte woning echt wel noodzakelijk, dan hoort hierbij ook een goede uitvoering en inregeling.

De ventilatieverslaggever is nu de partij die een officiële debietmeting komt doen. Er wordt dan effectief per ventiel gemeten hoeveel lucht er in/uit komt.

Als dit niet conform de regeltjes is, dan wordt dit gerapporteerd aan de EPB verslaggever.

Onderstaande tabel geeft deze debieten weer. Eigenlijk is dit het minste wat de EPB eist, het type systeem wat je toepast maakt opzich niet uit. Hoewel het Energiepeil van de woning zorgt voor een indirectekeuze van het type systeem om zo energiezuinig mogelijk te ventileren .

Bijkomend mag je bij een systeem A en C enkel en alleen toevoer roosters gebruiken die geattesteerd zijn of in de EPBD databank gekend zijn.

Zelf wat knutselen of iets gebruiken zonder attest wordt beschouwd als niet conform.

Vanzelf sprekend, lucht

Ademen gebeurd vanzelf, het is een onbewust automatisch proces, zodat ons lichaam wordt voorzien van zuurstof. Deze zuurstof is nodig voor de inwendige verbrandingsprocessen, waarbij CO2 ontstaat die we weer uitademen. Zolang er bomen zijn, moeten we ons geen zorgen maken aan een gebrek van zuurstof. Hoewel dat in onze woning vandaag de dag wel een ander verhaal is, want daar staan geen bomen in…

Hoe is het zover kunnen komen?

Als oermens was voldoende verse lucht geen zorg, we leefden toch hoofdzakelijk in de buitenlucht.

De verdere evolutie gaat als volgt:

Bij de eerste nederzettingen leefden we in hutten zonder ramen en deuren, hier was meer dan voldoende tocht in.

Vanaf de middeleeuwen begint glas als raam op te komen , het binnencomfort wordt beter, maar de openhaard zorgt voor natuurlijke toch (bezoek maar eens een kasteel uit de middeleeuwen)

Het is pas in de laatste 100 a 150 jaar, dat we onze woningen echt dicht zijn gaan bouwen met ramen , deuren en gesloten kachels. Deze elementen hebben echter nog heel wat kieren en spleten waardoor er nog heel wat tocht binnen kan komen. Informeer maar eens bij de oudsten van je familie. die kunnen ongetwijfeld vertellen over de tocht die er in de woningen aanwezig was in de winter.

De eerste woningen die bewust luchtdicht werden gebouwd zal rond de periode van het Kyoto protocol zijn, waarbij de passiefbouw zijn start vind.

Ook in grote gebouwen waar er ruimtes waren zonder opengaande ramen, werd al ventilatie voorzien door middel van HVAC installaties.

Wat dan met ramen en de kiepstand? Je kan toch permanent een raam op kiepstand zetten zodat er tocht is. Dat is zo, dan zal je wel minimum 2 ramen op kip moeten zetten zodat er een tocht ontstaat door je woning heen. Want slechts 1 raam open zetten creëert maar een zeer lokaal tocht effect, men kan zelfs stellen dat dit zich maar beperkt tot een 3 tal meter van het raam af. Dat hebben de vele CO2 onderzoeken in scholen aangetoont, ramen openzetten zorgt niet voor een voldoende spoeling van de lucht in de gehele ruimte.

Tocht of luchtverversing is vandaag niet meer zo vanzelfsprekend. Een strategie of plan maken in je woning om overal verse lucht te voorzien is een noodzaak.

Energiezuinig ventileren

Epb zorgt ervoor dat we een combinatie maken van het voldoende gecontroleerd toe- en af- voeren van verse lucht met een zo laag mogelijk energieverbruik en energieverlies.

Er zijn 4 type systemen :

De vier basisventilatiesystemen.[1]

Systeem A is volledig natuurlijk: dit heeft geen energieverbruik (geen ventilatoren), maar wel een hoog energieverlies (geen warmteterugwinning of vraagsturing)

Systeem B en C, hebben beide een energieverbruik door de centrale ventilator en een lager energieverlies omdat het mogelijk is per ruimte te bepalen met vraagsturing hoeveel ventilatie nodig is.

Systeem D heeft het hoogste energieverbruik ( 2 ventilatoren nodig) en het laagste energieverlies want er is warmteterugwinning mogelijk en zelfs vraagsturing mogelijk.

In de EPB word er gekeken naar:

  • hoeveelheid energie verbruik van de ventilatoren
  • vraagsturing: regeling obv CO2 die energieverbruik verminderd
  • inregeling ventilatie systeem
  • efficiëntie warmteterugwinning (enkel systeem D)

De meest recente EPB cijfers geven aan dat vandaag de dag nieuwbouwwoningen in 65% van de gevallen kiezen voor een systeem D, de overige 35% is een systeem C.

De verdeling van energie verliezen voor een hedendaagse woning is ongeveer zo:

Welke invloed heeft het systeem op het energieverbruik en warmteverlies?

We maken van een vrijstaande woning een EPB simulatie voor de verschillende ventilatiesystemen. Per systeem berekenen we het energiebesparings percentage ten opzichte van het slechts presterende systeem (op het vlak van energie)

Dan zien we dat een systeem A tov een systeem C weinig verschil geeft op het vlak van energie. In de praktijk heeft een systeem C het voordeel dat je veel beheerster ventileert.

Pas als je bij een systeem C vraagsturing toepast krijg je een besparing ten opzicht van het extra energieverbruik door de ventilatoren.

Hoe beter de vraagsturing, hoe groter dit effect.

Bij een systeem D behaalt men automatisch een hoog besparings effect doordat alle energie uit de afgevoerde lucht wordt gerecupereerd en terug afgegeven aan de toegevoerde lucht. Maar je verbruik wel meer ventilator energie.

De beste vraagsturing van een C systeem zal tov een systeem D echter niet dezelfde besparing behalen voor de energie vermindering.

We moeten wel de nuance toevoegen dat het duco tronic systeem evenwaardig kan zijn.

Maar indien je bij het systeem D ook de- meest uitgebreid vraagsturing toepast, dan zit je toch nog met een 10% bijkomende energie besparing tov hetzelfde referentie niveau. ( slechts 2 E-peil punten verschil)

Tussen een C-systeem met vraagsturing factor 0,5 en een gewoon systeem D met 84% rendement is er bijna geen verschil voor de E-peil punten, je bespaart wel nog energie maar in de energie-taart wordt dit verschil relatief gezien zeer klein.

De belangrijkste afweging is: welke systeem past bij mijn behoeften, budget en de mate van gezond ventileren (zie verder in het artikel)

gemiddelde vrijstaande woning
compactheid 1.5 Vormefficientie 0.75
Verliesopp 570 m² Vensteropp tov vloer 30%
U-waarde opake delen – 0.2 W/m²K bouwknopen optie B
U-waarde ramen + deuren 1.2 W/m²K luchtdichtheid (v50) 3m³/hm²
vloer opp 200 m² inertie half zwaar
CV en sanitair warm water combi-gascondensatieketel 97%

vloerverwarming

hernieuwbare energie (HE) 3500 Wp PV-panelen 45° Zuid-West
Intensieve ventilatie Groot potentieel
Koeling Nee
S-peil 30

Woon en Leef Comfort:

Het leven in een woning is geëvolueerd van enkel een beschermende functie naar het zo comfortabel mogelijk leven. Waarbij we proberen om: ons te omringen door mooie en inspirerende dingen, het altijd behaaglijk is en we door middel van dingen en toestellen ons het leven eenvoudiger proberen te maken.

Een ventilatiesysteem is eerder een noodzakelijkheid, en gezien de mechanische aard is het toch opletten dat dit eerder afbreuk doett, dan bijdraagt aan het comfort. We beschouwen 2 elementen binnen het thema comfort, die in het dagdagelijks gebruik het belangrijkste zijn qua comfort.

Comfort is eigenlijk relatief per gebruiker. Maar toch is er een absolute mate waarin een gevoel van warmte of koude en akoestische overlast door alle gebruikers als niet comfortabel zal beschouwd worden.

Gelukkig kan bij een goed ontwerp en keuze van componenten het systeem beschouwd worden als comfortabel.

Warmte en koude

Nieuwbouw woningen hun verwarmings seizoen loopt ongeveer van oktober tem april.

In deze maanden zijn we in hun huis extra gevoelig voor koudere ruimtes en tocht.

Bij een systeem A of C , krijg je de lucht met de effectieve buitentemperatuur rechtstreeks binnen. Als dan je zetel, bed, bureau onder een raam met een raamrooster staat, dan zuig je lucht binnen van -10°C tot 15°C en valt dit letterlijk koud in je nek. Want koude lucht is zwaarder dan warme lucht en dat hoogteverschil zorgt voor te weinig tijd om de lucht voldoende op te warmen. Het is dan ook niet verrassend dat bij nagenoeg alle woningen met raamroosters de roosters worden dichtgedaan. Zo komt de lucht dan meer verspreid de woning binnen, via allerlei kieren en spleten, waardoor het ervaren van directe koude verminderd of verdwijnt. Het grootste nadeel is dan wel dat je de verse lucht toevoer wegneemt in deze ruimten waardoor er CO2 stapeling kan voorkomen. Tenzij er een slimme planning van raamroosters, muurroosters gebeurd of het toepassen van afzuigen van lucht in droge ruimtes (vraagsturing systeem C) dan kan je steeds verse lucht toevoer garanderen waarbij je de koude lucht binnen brengt buiten de directe leef bubbels.

Het systeem D heeft veel minder last van directe koude, de warmtewisselaar zorgt ervoor dat je heel het jaar door ongeveer minimum 15°C inblaast (bij -10°C). Maar toch ervaren sommige mensen dit in de slaapkamers als koud. Want ook bij deze temperatuur valt de lucht omlaag, tenzij er ventielen worden gekozen die de lucht voldoende ‘wegwerpen’ of het ventiel niet boven je hoofdkussen hangt en minstens 30 cm (liefst 50cm) afstand ten opzichte van een muur.

Tegenwoordig spreken we ook over een koelseizoen, nieuwbouwwoningen hebben veelal last om langer periodes +24°C binnen temperatuur te hebben binnen (zonder dat er een hitte golf is).

Vanuit de EPB adviseren we dan voldoende opengaande ramen, zonne-wering/folie en een bypass bij de ventilatie systeem D.

Het systeem C heeft door deraam roosters weer het effect dat de warme buitenlucht direct wordt binnen gezogen. Eventueel kan door middel van temperatuur sensors snachts wel verhoogde afgezuiging gebeuren, zodat koudere buitenlucht sneller binnen komt.

Een systeem D daarentegen zal dankzij de warmtewisselaar de warme buitenlucht afkoelen met de afgevoerde binnenlucht, als het buiten 30°C is dan kan de toevoerlucht 24°C zijn (bij 22°C binnen).

Bij product brochures word ook altijd gesproken over een bypass, dit zorgt ervoor dat er koude buitenlucht direct kan binnen blazen (zonder dat de warmtewisselaar wordt gebruikt) zo krijg je s nachts toch de koele lucht binnen. Anders zal bijvoorbeeld de 16°C buitenlucht in de warmtewisselaar opgewarmd worden tot 21°C (binnen 22°C), terwijl deze 16°C de 22°C binnentemperatuur omlaag help brengen. Maar stel je globaal gezien hier niet teveel bij voor want in een normale gezinswoning is dit (bij 16°C buitentemperatuur) maar 500 Watt koelvermogen verdeeld over de hele woning. Dat is maar zeer klein tegenover een airco die minimum 2000 Watt is per ruimte.

Verder is het ook mogelijk om via een systeem D ook actief te koelen of indirecte verdampingskoeling. Bij beide kan je ongeveer 900 Watt koelen; de actieve koeling verbruikt elektriciteit, en de indirecte verdampingskoeling gebruikt water. Dit kan permanent aanstaan, waardoor je ook zonder airco de binnentemperatuur kan beheersen. Je kan echter niet diep koelen, het is enkel mogelijk om enkele graden verschil te maken, terwijl bij een airco stel je 22°C in en een tijdje later is het die temperatuur.

    • Akoestiek

Op sommige momenten houden we van stevig wat lawaai: concert, wedstrijd, cinema, etc. Op andere momenten houden we van rust: boek lezen, koken, eten, slapen, bad nemen,…

Bij ventilatie kan er via de natuurlijke toevoerroosters lawaai van buiten binnen komen of komt er geluid voort via het ventilatietoestel.

Helaas zijn fabrikanten in hun documentatie vaak zeer onduidelijk over welke hoeveelheid geluid er wordt geproduceerd.

De Belgische norm NBN S 01-400-1 beveelt aan om ventilatielawaai onder het maximaal geluidsniveau van 35 dB(A) aan in badkamers en keukens, bij slaapkamers en woonkamers bedraagt deze bovengrens slechts 27 en 30 dB(A).

Als buiten lawaai worden er volgende richtwaarden opgegeven:

Rustige, landelijke wegen, 60 dB(A)

Stadsstraten met asfaltwegen één rijvak 65 dB(A)

Wegen, druk traagrijdend verkeer 70 dB(A)

Stadsstraten met zeer intens verkeer ≥ 77 dB(A)

Voor natuurlijke toevoerventielen heb je eigenlijk al minimum een dempingsfactor van 30 dB en hoger nodig.

Want op een landelijke weg maakt verkeer 60dB(A) lawaai- min de dempingsfactor van 30 dB(A), kom je uit op 30dB(A) wat de maximale waarde is voor een slaapkamer.

Een modaal niet-akoestisch verbeterd ventilatierooster zal

bijgevolg doorgaans niet volstaan, deze dempen doorgaans maar rond de 20 a 25 dB(a). Een rooster met enige akoestisch demping zal rond de 30 a 35 dB(A) dempen. Er zijn ook akoestisch verbeterd ventilatierooster die tot wel 45 dB (A) dempen.

Het is wel opletten in technische fiches, er wordt de dempingswaarde opgegeven in gesloten toestand, maar de bedoeling is juist om het rooster open te hebben.

Bij extreem hoge geluidsbelastingen in de buitenomgeving en/of grote gevelopeningen, zijn ventilatiesystemen

met een mechanische luchttoevoer (systeem B

of D) soms de enige optie om het comfort ten

aanzien van buitenlawaai te garanderen.

Voor systemen B en D, zit in de ventilatie unit een ventilator die draait om lucht te verplaatsen. Dit draaien genereert hoe dan ook lawaai, dit verplaatst zich door het toestel naar de ruimte, naar de buiten roosters en de binnen ventielen.

Afhankelijk van de bouwwijze van het toestel en de inregeling van de installatie kan dit geluid minimaal zijn of overheersend aanwezig.

Bij de betere ventilatie units op de markt straalt de kast in de hoogste stand slechts 50 dB(A) uit, terwijl anderen wel 60 dB(A) maken (of meer).

Weet dat 3 dB(A) een verdubbeling is van de hoeveelheid lawaai.

Een ventilatietoestel op je slaapkamer of bureau hangen is altijd uit den boze, tenzij je goed omkast en akoestisch bij isoleert.

Het lawaai verplaatst zich ook via de buizen. Als je dus een korte verbinding hebt naar buiten, dan kan het zijn dat je buiten permanent het toestel hoort draaien. Op een hellend dak is dat geen probleem, maar indien het ventiel op gelijkvloers uit de muur eindigd, of naast je slaapkamer raam dan is dat wel een aandachtspunt.

Het lawaai kan zich ook via de buizen naar binnen verplaatsen, indien je met plastieken instortkanalen werkt zal dit geluid wel verdwijnen door de vele bochten (tenzij bij te korte leidings afstanden). Indien je leidingen in huis gemaakt worden met stalen ronde kanalen, dan valt het toch aan te raden om geluidsdempers te voorzien.

Het geluid in de woning is het meest belangrijke om aandacht aan te schenken. Eigenlijk zou iedere ventilatie installatie op zijn maximum debiet ontworpen moeten worden om geen lawaai te maken.

Helaas zijn er zo maar heel weinig installaties, omdat het economische primeert tov het akoestisch comfort. Met andere woorden, als je het toestel op maximum debiet wil gebruiken (vb CO2 beperking in slaapkamers) dan ga je ongetwijfeld lawaai hebben via de ventielen.

Bij een systeem C zal er veelal minder last zijn van lawaai aan de ventielen, omdat er dan enkel ventielen zijn in de berging, wc, badkamer en keuken, in deze ruimten mag er net iets meer achtergrond lawaai zijn dan in een slaapkamer.

  • Lucht kwaliteit

    • CO2

CO2 is momenteel de meeste bekende grootheid die wordt gebruikt om de luchtkwaliteit te beoordelen.

Dit is niet verrassend, want we verbruiken als mens 02 en ademenen C02 uit als afvalstof. Hoe hoger de concentratie C02, hoe minder 02 we kunnen opnemen.

Momenteel hebben we gemiddeld een CO2 concentratie van 400 ppm in de buiten lucht hangen. In grote steden kan dit oplopen tot 550 à 600 ppm, afhankelijk van de verkeersdrukte en het weer.

Als mens hebben we het liefst lucht onder de 1000 ppm CO2 concentratie. Een KB (koninklijk besluit) heeft zelfs opgelegd dat er in werkplekken onder de 900ppm C02 moet gebleven worden.

Boven dit niveau begint je concentratie sterk af te nemen, vanaf 2000ppm begin je hoofdpijn te krijgen en andere verschijnselen.

De CO2 concentratie laag houden kan dus enkel door te ventileren. De aloude manier blijft het raam openzetten of via het ventilatiesysteem.

Je zou op je slaapkamer of in de living permanent een raam op kip kunnen zetten, en dan de deur op een kier zetten zodat er zeker een luchtstroom is, hiermee kan je dan zorgen voldoende luchtverversing en een voldoende lage CO2 concentratie. Helaas heb je hier geen controle over, misschien is het teveel of te weinig. In de verwarmings maanden gaat dan via een raam op kipstand ook heel wat warmte verloren.

Beter is om met raamroosters te werken of mechanische lucht toevoer.

Het is mogelijk om te berekenen wat de CO2 concentratie is in een ruimte afhankelijk van de menselijke activiteit en de hoeveelheid ventilatie. Dit is niet 100% betrouwbaar omdat de lucht in een ruimte via de plaatsing van de lucht toevoer voldoende moet kunnen circuleren.

In de volgende afbeelding simuleren we een slaapkamer waar 1 persoon in slaapt, indien je het ventilatie toestel op de laagste stand zet (rode curve), dan zal je dus gegarandeerd met hoofdpijn opstaan, het ventilatie toestel moet eigenlijk op minimum de helft van het EPB debiet werken, de groene lijn. De blauwe lijn geeft weer als het ventilatie toestel op maximum debiet werkt.

Als je dan met 2 personen in een kamer slaapt, dan zien we dat het maximum EPB debiet maar net voldoende is om de C02 concentratie laag genoeg te houden.

Een goed inregeling van het ventilatie systeem is noodzakelijk, want als er in de slaapkamer voor 2 personen geen voldoende debiet aanwezig is, zal je gegarandeerd minder kwaliteitsvol slapen. Het zou nog beter zijn dat er per ruimte wordt berekend hoeveel debiet er effectief nodig is, ter controle boven op de opgelegde EPB debieten.

Bij vraag gestuurde ventilatie is er het voordeel, dat een CO2 meter zal meten in de ruimte wat de concentratie is, om dan het debiet te verhogen zodat men onder de 900ppm blijft.

    • Fijn stof

Fijn stof (PM10) zijn allerlei zwevende deeltjes die in de lucht rondzweven. Deze deeltjes zijn zo klein, dat onze neus, keel en mond niet kunnen verhinderen dat ze diep tot in onze longen door te dringen.

Fijn stof komt vooral vooruit: transport (dieselmotoren , remmen), de landbouw, verwarming (open haard, barbecue, kookvuur), sigarettenrook en eventueel de industrie.

Fijn stof is een van de meest schadelijke vormen van luchtverontreiniging. Fijn stof kan leiden tot hart- en longziekten, bronchitis en astma.

De Europese norm van 50 microgram/m3 wordt in België vaak overschreden (maximaal 35 keer per jaar).

Bijkomend is er ook nog de PM2.5, dat zijn stofdeeltes die nog eens 4 keer kleiner zijn , nog moeilijk te filteren zijn en nog dieper het lichaam indringen.

De Wereldgezondheidsorganisatie zegt dat deze concetraties onder deze drempels moeten blijven:

PM10 = 20 µg/m³

PM2,5 = 10 µg/m³

Dat is slechts enkel mogelijk in zeer ruime bosrijk gebieden zoals de Voeren en de Ardennen.

Alle lucht die van buiten naar binnenkomt, kan dus afhankelijk van je woon locatie wel wat fijnstof bevatten.

Bij een systeem D heb je de mogelijkheid om dit weg te filteren, terwijl bij een systeem A of C is dat geheel niet mogelijk is.

Nu we schrijven, dat het mogelijk is, maar slecht weinig fabrikanten voorzien degelijke filtratie mogelijkheden bij hun ventilatietoestellen. Onderstaande tabel geeft weer hoeveel procent van de stof grootte wordt weggefilterd. Voor alle duidelijkheid, het volledig wegfilteren van alle fijnstof is niet mogelijk, zelfs in cleanrooms is er nog stof aanwezig.

Nagenoeg alle ventilatie toestellen zijn standaard voorzien van een G4 filter, de ‘Grossier’ betekend dat deze filter grof vuil vangen met sowieso minder dan 50% PM10, eigenlijk wordt er zelfs niet gemeten hoeveel PM10 er wordt tegengehouden, deze houden gewoon zand en haren tegen.

In Enkele ventilatie toestellen kan je een F7 filter voorzien.

Je gaat dan zeer veel vuil wegfilteren en de grootte van de filter wordt dan des te belangrijker.

Het regelmatig reinigen en vervangen van de filter is ook aangewezen aangezien dit veel weerstand voor de lucht geeft als die vol slibt, dan daalt het geleverde lucht debiet of stijgt het elektriciteitsverbruik aanzienlijk.

    • VOS

De chemische emissies van de bouwmaterialen, het meubilair, de voorwerpen en de producten die in het gebouw gebruikt worden, vormen eveneens een belangrijke luchtvervuilings bron. Denk hierbij bijvoorbeeld maar even aan vloerbekledingen en verven, houtspaanplaten, onderhoudsproducten, pesticiden … Bepaalde chemische polluenten (met name de vluchtige organische stoffen of VOS) kunnen een invloed hebben op onze gezondheid: irritaties, hoofdpijn, vermoeidheid, maar ook allergieën en bepaalde vormen van kanker (formaldehyde wordt door de WHO bijvoorbeeld erkend als een kankerverwekkende stof).

Bij nieuwbouw en renovatiewerken, maar ook bij meubels, geven heel wat hogere concentraties VOS in huis af. De eerste maanden extra ventileren is dan de boodschap, maar na een tijdje neemt de afgifte concentratie af maar deze periode kan soms jaren duren.

Tijdens klussen zoals verven en schoonmaken of bij het gebruik van spuitbussen met drijfgas (bv. haarlak, parfum, insecticide) kom je ook tijdelijk in contact met soms erg hoge concentraties.

Bij concentraties die men doorgaans in woningen aantreft, zijn de gezondheidseffecten minder snel duidelijk. Vaak merk je op korte termijn geen klachten en ruik je de VOS ook niet, maar op langere termijn (maanden, jaren) treden soms wel klachten op. VOS kunnen dan ademhalingsproblemen, irritatie van oog en keel, vermoeidheid en hoofdpijn veroorzaken. De effecten gaan meestal over als men het gebouw verlaat. Vaak is het in dergelijke gevallen moeilijk de precieze oorzaak aan te wijzen of is het net de mix van verschillende vervuilende stoffen die gezondheidsklachten veroorzaakt.

Het beste is dus om te bouwen met natuurlijke bouwmaterialen die zo weinig mogelijk VOS afgeven. Alsook je huis in te richten met lage VOS bronnen en dan bij het dagelijkse leven ook keuzes maakt voor producten met een zo laag mogelijke VOS afgifte.

Maar 100% vermijden is niet mogelijk

VOS kunnen eenvoudigweg in concentratie verlaagd worden of verwijderd met het ventilatie systeem.

Tegenwoordig zijn er zelfs fabrikanten die ook vraaggestuurde ventilatie toepassen op de VOS concentraties.

Graag voegen we ook nog aan toe dat natuurlijke bouwmaterialen in ongeveer dezelfde maten VOS kunnen absorberen als vocht. Een studie wijst uit dat voor 1 bepaalde VOS stof (tolueen) deze bij een piek aanwezigheid voor 15% wordt gecapteerd en dan later terug afgegeven.[2]

    • Vocht

Het vocht dat afgegeven wordt door ons metabolisme (zweet en ademhaling) en onze activiteiten (douches, baden,schoonmaak, kamerplanten …) kan het risico op schimmelontwikkeling doen toenemen wanneer de relatieve luchtvochtigheid te hoog is. Het zijn vooral de koude punten van het gebouw die gevoelig zijn voor dit probleem: koudebruggen, slecht geventileerde zones (vb achter kasten), inwendige condensatie in de isolatielagen bij gebrek aan een correct dampscherm …

Deze overmatige vochtigheid kan leiden tot beschadiging van de constructie (schade aan de verf, het behangpapier, het pleisterwerk …) en kan de ontwikkeling van schimmels in de hand werken, met alle mogelijke gezondheidsrisico’s van dien.

Wij als mens hebben het liefst een binnen vochtigheid tussen de 30% en 70%, maar eigenlijk is de invloed op onze perceptie van de luchtkwaliteit eerder beperkt.

In de winter kan de vochtigheid dalen tot onder 30 %. Dat kan te wijten zijn aan een te hoog gemiddeld ventilatiedebiet, of word er te weinig vocht geproduceerd in de woning door bewoners, planten, koken of met de was.

Bij een systemen D is het mogelijk om het vocht te recupereren en kan er eveneens een

bevochtigers geïnstalleerd worden.

Een voorbeeld over het de invloed van de buitenlucht op de vochtigheid:

Stel we hebben buitenlucht van 10 °C , deze lucht zal in het gebouw opwarmen wat zal leiden tot lucht met een lager vochtgehalte. Tijdens de koude periodes van strenge winters kan de absolute vochtigheid van de buitenomgeving echter zo laag zijn dat de luchtverversing (via de ventilatie en/of de infiltraties) kan leiden tot een te lage relatieve vochtigheid

binnenin het gebouw. Voorbeeld: buitenlucht bij

-10 °C die opgewarmd wordt tot 20 °C, leidt tot een relatieve vochtigheid van ongeveer 10 %.

Zie grafiek

Indien er te lang een to hoge vochtigheidsgraad aanwezig is in de woning owv geen of te weinig ventilatie, dan krijgen krijgen schimmels en bacterien hun kans om te groeien. Schimmels en bacteriën zijn niet veeleisend voor wat hun groeivoorwaarden betreft. In de binnenomgeving

zijn deze voorwaarden gewoonlijk uiterst gunstig: een comfortabele temperatuur, voldoende zuurstof en een

overvloed aan voedingsstoffen onder de vorm van stof, bouw- en afwerkingsmaterialen. De enige factor die hun

ontwikkeling enigszins kan beperken, is een ontoereikende vochtigheidsgraad.

Een blootstelling aan een hoge concentratie micro-organismen kan aanleiding geven tot heel wat gezondheidsproblemen:

irritaties (ogen, keel en huid), allergische reacties (ademhalingsmoeilikheden) , intoxicaties (hoofdpijn en griepsymptomen) , eventuele infecties.

Als er dus één ruimte is die niet zonder ventilatie kan, dan is het wel de badkamer. Wanneer we douchen of een bad nemen, ontstaat er waterdamp die condenseert op koude oppervlakken, zoals de spiegel het raam, buiten muur.

Maar natuurlijk bouwmaterialen zoals- kalk, leem, hennep kunnen wel een goede vochtregulator spelen.

Kalkhennep werkt vochtbufferen

Als de relatieve vochtigheid in de ruimte stijgt, zal er meer

waterdamp in de kalkhennepwand stromen en wordt er meer vocht gebufferd, en dit tot een evenwichtstoestand is bereikt. Een verdere vochtbuffering zal slechts

plaatsvinden als de luchtvochtigheid verder toeneemt, en omgekeerd zal er slechts vocht aan de ruimte

worden teruggegeven als de relatieve vochtigheid daalt.

Het materiaal is echter niet in staat de vochtigheid van de binnenruimte actief te regelen. [3]

Door dit vochtbufferend vermogen van kalkhennep zullen tijdelijke pieken in de luchtvochtigheid afgevlakt worden. Deze eigenschap is echter geen alternatief voor de

ventilatie in een gebouw, aangezien het vocht voornamelijk wordt opgeslagen in de wand en er slechts een zeer kleine hoeveelheid vocht effectief naar buiten zal worden verplaatst. [4]

  • Negatieve ionen

De ionisatie van de lucht, of de aanwezigheid van negatieve ionen in de lucht is iets waar nog niet zoveel over wordt geschreven en gepubliceerd. Het is ook een relatief jong onderzoeksgebied in de wetenschap en wordt ook meer in het oosten onderzocht dan in het Westen, terwijl andere deeltjes in de lucht (fijnstof, CO2, vocht, VOS) steunen op een veel uitgebreidere kennis, onderzoeks en ervarings historiek.

Overvloedige negatieve luchtionen bestaan ​​in natuurlijke omgevingen zoals bossen, bergen, watervallen, oceanen en rivieren. Daarnaast kunnen regenbuien, oceanen, rivieren, watervallen en dynamisch bewegend water de concentratie van negatieve luchtionen verhogen. Een groot deel van negatieve luchtionen worden gegenereerd door de puntontlading en fotosynthese van blader dekken, takken en blaadjes van bossen vanwege het foto-elektrisch effect, dat dan elektrolyse van de lucht veroorzaakt. Niet enkel bomen, maar ook planten kunnen negatieve luchtionen produceren, in een binnenomgeving heeft een overvloed aan kamerplanten hetzelfde effect.

Negatieve ionen ontstaan ook door kosmische straling.

De concentratie van negatieve luchtionen in bossen is 80-1600 keer hoger dan in stedelijke binnengebieden.

De natuurlijke omgevingen met een hoge concentratie van negatieve ionen hebben invloed op de stemmingen, het geheugen van mensen en gedrag, waarbij de fysiologische reacties herstellen, waardoor mensen zich meer ontspannen voelen. De wetenschap heeft dit echter nog niet voldoende kunnen aantonen bij de artificiële geproduceerde negatieve luchtionen.[5]

In 2010 heeft RIVM Nederland een rapport geschreven die een combinatie maakt van heel wat wetenschappelijk gepubliceerd materiaal. We zullen uit dit rapport wat relevante informatie weergeven, hier volgt een kort systematisch overzicht van gezondheidseffecten door

ionisatoren in dagelijkse verblijfsruimtes.

[6]

Ionisatoren produceren een stroom van geladen deeltjes (ionenstroom) in de lucht. Dit laat (fijn)stofdeeltjes in de omgeving neerslaan, in theorie heeft dit een gunstige invloed op de luchtkwaliteit, en daardoor mogelijk op gezondheidsklachten die met de luchtkwaliteit

samenhangen.

Daarentegen genereren sommige ionisatoren ozon, wat een negatieve impact kan hebben op de gezondheid

Een ionisator produceert een stroom van elektrisch geladen deeltjes in directe omgevingslucht,

vaak binnen het apparaat. Deze stroom van geladen deeltjes leidt tot ionisatie van deeltjes in de

omgevingslucht. Het effect van de ionenstroom op de luchtkwaliteit bestaat uit een afname van het

aantal deeltjes in de lucht door depositie en door verandering van eigenschappen van deeltjes.

Geladen deeltjes in de omgevingslucht kunnen zich hechten aan oppervlakken met een

tegengestelde lading (elektrostatische depositie), zoals ingebouwde filters, wanden of meubilair. Verandering van elektrische eigenschappen van deeltjes kan leiden tot het samenklitten waardoor ze dankzij zwaartekracht neerslaan op oppervlakken. Naast verwijdering van deeltjes in de binnenlucht, kan de ionenstroom eigenschappen van deeltjes veranderen, bijvoorbeeld eigenschappen van micro-organismen en allergenen. Ionisatoren kunnen echter ook tot ongunstige effecten leiden op de luchtkwaliteit, voornamelijk door de vorming van ozon. Ozon kan de luchtwegen irriteren , het is dus goed opletten of deze productie beperkt is bij een ionen generator.

    • Stofdeeltjes/fijnstof/PM10;2.5;1

In de opgezochte wetenschappelijke literatuur, maar ook bij praktijkmetingen door de fabrikant VFA worden volgende afnames van stofdeeltjes gemeten:

Afname van het aantal stofdeeltjes met een diameter van PM 1 & 2.5 variërend van 30 tot 90%.

Bij grotere deeltjes PM10 & 2.5 wordt er een vermindering tussen 40%- 50% vastgesteld.

    • Microbiologische deeltjes

Bacteriën, virussen en schimmels kunnen worden weggevangen en/of geïnactiveerd worden door ionisatoren.

    • Allergenen

Ook voor allergenen, met name die van huisstofmijt en kat, is een afname aangetoond in de omgevingslucht bij gebruik van een ionisator.

    • VOS

Wat betreft gasvormige stoffen is er geen effect van een ionisator op de concentratie formaldehyde, andere vluchtige organische koolwaterstoffen (VOS), koolmonoxide en ozon (22).

concentratie ifv de locatie [7]

Een Engelse onderzoeker, Hawkins, heeft ionen-niveaus gemeten in verschillende gebouwen en situaties. De vaststelling is dat overal waar een ventilatiesysteem met metalen kanalen is voorzien , worden de totale ionenniveaus gereduceerd tot een gemiddelde van 700 positieve en 200 negatieve ionen per cm3 lucht.

Meer specifiek:

  • Binnenshuis (landelijk, woonhuis, geen ventilatie)

    • 800 neg. lucht ion/cm³
  • Binnenshuis (landelijke, kantoor, wel ventilatie)

    • 100 neg. lucht ion/cm³
  • Binnenshuis ( in de stad, ventilatiesysteem)

    • 50 neg. lucht ion/cm³

We kunnen een korte conclusie maken voor de invloed van negatieve ionen in een woning.

Onafhankelijk van de woonlocatie, is er een lage concentratie aan negatieve ionen tov de natuurrijke omgevingen. Hoe meer verstedelijkt, hoe extremer dit verschil.

Je kan negatieve ionen produceren dmv bevochtiging( stoom, ultrasoon), veel planten zetten of een ionisator. Een systeem D is nefast voor de negatieve ionen concentratie tov een systeem A of C, omdat de toevoer lucht in aanraking komt met een metalen warmtewisselaar en metalen kanalen. Maar bij een systeem B en D zou het wel mogelijk zijn om een negatieve ionen generator te integreren, of men kan een papieren warmtewisselaar plaatsen en het kanalen werk in kunststof uitvoeren.

Als laatste heeft een ionisator de mogelijkheid om heel wat extra fijnstof te verwijderen (zie paragraaf fijn stof)

  1. Bron: WTCB TVN258
  2. Modeling the similarity and the potential of toluene and moisture buffering capacities of hemp concrete on IAQ and thermal comfort Anh Dung Tran Le
  3. VLAIO-TETRA-project Kalkhennep_VL
  4. Spatial analysis of the ecological effects of negative air ions in urban vegetated areas: A case study in Maiji, China Xiujing Yan
  5. https://www.vfa-solutions.com/onze-techniek/aspra-luchtreiniging/
  6. Observing Negative Air Ions Concentration in Beidaihe and Negative Air

    Ions’ Evaluation Standard

    Yuguo Zhuo

Geef een reactie

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *